Print deze werkafspraak

COPD

Formularium

Doel

Een richtlijn voor de (initiële) keuze voor longmedicatie voor de patiënten met COPD in de 1e en 2e lijn. Optimaliseren van de COPD behandeling.

Aandachtspunten

  • Ga naar de volgende stap bij aanhoudende klachten en/of niet bereiken van de behandeldoelen.
  • Evalueer de TIP-aandachtspunten (Therapietrouw, Inhalatietechniek,vermijden van Prikkels), voordat medicatie wordt verhoogd of uitgebreid.
  • Kies de toedieningsvorm met behulp van de beslisboom voor keuze van de inhalator.
  • Streef naar uniformiteit in inhalator type.
  • Voeg altijd een voorzetkamer toe aan een aërosol.
  • Wijs patiënten op de instructiefilmpjes op www.inhalatorgebruik.nl

Stap 1:

  • Infrequente dyspneuklachten, geen longaanvallen: SABA of SAMA zonodig

Stap 2:

  • Regelmatige dyspneuklachten, hinder of beperkingen: LAMA of LABA onderhoud

Bij ≥ 2 longaanvallen per jaar

  • Start of continueer luchtwegverwijder
  • Voeg ICS toe

Stap 3:

  • Persisterende dyspneuklachten, hinder of beperkingen: LAMA + LABA onderhoud

Bij ≥ 2 longaanvallen per jaar

  • Voeg ICS toe
  • Bij voorkeur 1 luchtwegverwijder (overweeg de andere te stoppen)
  • Overweeg verwijzing

Staak het ICS ineens als het aantal longaanvallen in één jaar niet duidelijk afneemt of als er gedurende een langere periode (2 jaar) geen longaanvallen meer zijn. Overweeg bij elke patiënt het toevoegen van kortwerkende rescuemedicatie (SABA, SAMA of een combinatie). 

Beslisboom voor de keuze van de inhalator

Overzicht inhalatiemedicatie COPD

COPD Formularium

 

Verwijzen

Reguliere werkwijze voor verwijzing naar longgeneeskunde wordt gehanteerd. Bij acute verwijzing neemt de huisarts zoals gebruikelijk telefonisch contact op en kan de patiënt < 24 uur terecht. Rapportage via standaardnormen.

Indicaties voor verwijzing

  • Acute verwijzing van huisarts naar longarts
  • Op indicatie van de huisarts, indien de huisarts van mening is dat opname of dringende ziekenhuisbehandeling noodzakelijk is.
  • Verwijzing van huisarts naar longarts 

In geval van diagnostische problemen zoals:

  • Twijfel aan de diagnose
  • COPD ≤ 50 jaar
  • Snel progressief beloop
  • FEV1 < 50% van de voorspelde waarde of < 1,5 l ondanks optimale behandeling
  • Blijvende klachten, hinder en beperkingen (CCQ ≥ 2, MRC ≥ 3) ondanks optimale behandeling
  • ≥ 2 longaanvallen per jaar ondanks behandeling met LAMA + LABA of combinatie met een ICS
  • Verminderde voedingstoestand of ongewenst gewichtsverlies ten gevolge van COPD
  • Complexe comorbiditeit of ernstige problemen op meerdere subdomeinen (vraag aan de longarts of patiënt in aanmerking komt voor longrevalidatie)
  • Werkgerelateerde problemen of belemmeringen (ook naar de bedrijfsarts)
  • Psychosociale problemen of problemen met het omgaan met de ziekte (ook naar poh-ggz

Terugverwijzen

Verwijzing van longarts naar huisarts (op basis van criteria landelijke longartsen vereniging)

  • Patiënten die voor diagnostiek zijn verwezen worden na afronding van de diagnostiek terugverwezen naar de huisarts als de diagnose COPD gesteld wordt en er geen ernstige klachten of andere longfunctiebeperking bestaan.
  • Patiënten die verwezen zijn vanwege het niet of onvoldoende bereiken van de behandeldoelen worden door de longarts behandeld en ingesteld. Patiënten met lichte of matige ziektelast worden tijdens observatieperiode van 3-12 maanden naar de huisarts terugverwezen, met aangeven van specifieke aandachtspunten voor controle en beleid in de eerste lijn. Ook patiënten in een stabiele situatie met GOLD 3 functiestoornis kunnen worden terugverwezen. 

Niet terugverwezen worden patiënten met Gold 3 (instabiel) en 4 en/of met ernstige co-morbiditeit omdat het hier gedeelde zorg betreft. Patiënten met een persisterende instabiele GOLD 2 blijven voorlopig bij de longarts.

Gedeelde zorg

Exacerbaties kunnen in onderling overleg of door de huisarts of de longarts behandeld worden. Waarbij de huisarts de eerst contacteerbare zorgverlener blijft. Goede en tijdige informatie-uitwisseling over de behandeling en ev. wijziging van medicatie is essentieel. Bij patiënten die langdurig orale corticosteroïden gebruiken (> 5 stootkuren per jaar) besteedt de voorschrijver aandacht aan eventuele osteoporose preventie. Bij patiënten met ernstiger vormen van COPD besteedt de huisarts aandacht aan de zorgbehoefte in de thuissituatie. Bij patiënten in een palliatieve/terminale fase van hun ziekte vindt onderlinge afstemming plaats tussen huisarts en longarts, waarbij de wens van de patiënt richting geeft aan dit overleg en beleid.

Laatste versie

December 2022

Contactpersonen

  • Sandra Aengevaeren, kaderhuisarts astma/COPD
  • Mariëlle Broeders, longarts JBZ
  • Francion Brenninkmeijer, apotheker JBZ
  • Maartje Brouwers, kaderapotheker astma/COPD