Bij stabiele angina pectoris (SAP) treedt het klachtenpatroon bij herhaling op, bij ongeveer dezelfde mate van inspanning of dezelfde uitlokkende factor. Er bestaat geen of een geringe neiging tot progressie van de klachten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen typische en atypische AP.
Typische AP
Aanwezigheid van drie kenmerken:
- Retrosternale klachten (beklemmend, drukkend, snoerend gevoel op de borst)
- Provocatie van klachten door inspanning, emoties of kou
- Verdwijnen van klachten in rust en/of door sublinguale nitraten binnen 2-15 minuten
Atypische AP
Bij aanwezigheid van twee van de drie kenmerken. Vaak is er sprake van diagnostische twijfel.
Aspecifieke thoracale klachten
Bij geen of één kenmerk is er sprake van aspecifieke thoracale klachten.
Indien sprake is van Acuut Coronair Syndroom dient de RTA ACS gevolgd te worden (werkafspraak ACS).
De werkafspraken zijn opgesteld volgens de Landelijke Transmurale Afspraak (LTA) Stabiele angina pectoris (SAP). De LTA gaat uit van de NHG-Standaard Stabiele angina pectoris en de richtlijn van de European Society of Cardiologie (ESC) over de diagnostiek en behandeling van chronische coronaire hartziekten.